| ||||||||||
BUIKVLIESONTSTEKING (PERITONITIS) Peritonitis is een ontstekigsproces van de slijmvliezen die de binnenbekleding van de buikholte (pariëtaal peritoneum) en de buitenbekleding van de darm (visceraal peritoneum) vormen. Peritonitis is een gevolg van i) diepe schade aan de buikwand, ii) perforatie van de inwendige organen (orgaanlekkage) en/of iii) invasie van bacteriën in de buikholte. Het is altijd een levensbedreigende conditie. Cavia's, net zoals paarden en in tegenstelling tot runderen, zijn extreem gevoelig voor peritonitis.
Bij normaal verzorgde cavia's zal dit (gelukkig) niet vaak optreden. Risicofactoren zijn: achteloos omgaan met cavia's (bv mishandeling door kinderen), ongeschikte huisvesting (bv met konijnen), gevaarlijke (scherpe) objecten in de kooi. De mogelijke oorzaken van traumatische peritonitis zijn:
Wij spreken over spontane buikvliesontsteking als er geen trauma in de achtergrond ligt. De mogelijke oorzaken zijn:
Peritonitis vanwege een foute en/of gevaarlijke behandeling komt heel vaak voor. De voornaamste oorzaken zijn: de achteloosheid tijdens het operatief ingrijpen in de buikholte, slechte hygiëne en gevaarlijke procedures. Iatrogene peritonitis treedt op na:
Wij onderscheiden tussen septische buikvliesontsteking met en zonder betrokkenheid van darmbacteriën, en steriele peritonitis.
Bij septische peritonitis met darmbacteriën (bv bij
blinde-darmpunctie,
darmperforatie door pathogenen, toevallige schade aan de darm tijdens
buikoperaties, of als de operatiewond besmet raakt met mest) spreken we
over invasie en vermenigvuldiging van microben in
de buikholte. De snelheid van deze vermenigvuldiging hangt af van de
aard van de bacterie. Bijvoorbeeld, anaerobe darmbacteriën (Clostridium, Bacteroides)
die bij darmbeschadiging vrijkomen, kunnen heel snel overwoekeren. De
buikholte is immers een perfect kweekmilieu voor anaerobe kiemen.
Hetzelfde geldt voor E. coli
stammen uit de darm, met een bijkomend probleem dat de coliformen zich
graag via de bloedbaan verspreiden. In alle gevallen spreekt men van septische shock. Serofibrineus (zeer eiwitrijk) vocht
stapelt zich op in de buikholte. Deze vochtophoping (ascites) wordt
veroorzaakt door de
bacteriële toxines en door
de ontstekingsreactie. Het dier raakt hierdoor acuut uitgedroogd
zodat de circulatie in gedrang komt. De gevolgen zijn: hart- en nierfalen,
coma en relatief snelle dood (enkele uren).
Bij steriele peritonitis (bv bij maagpunctie, ruptuur van
ovariële cystes, maag-,
pancreas-, of galblaasruptuur) zijn er in principe geen of minder
bacteriën betrokken, maar er komen agressieve stoffen in de buikholte
terecht. Dit veroorzaakt een ontstekingsreactie. De ernst van deze
reactie hangt af van de stoffen die vrijkomen. Bij beschadiging van aan de maag,
galblaas of pancreas zijn het zure en/of proteolytische
(eiwit-afbrekende) sappen. Deze substanties richten veel schade aan door
het aantasten (verteren) van het buikvlies. Dood treedt meestal op na enkele uren, maar soms zelfs na 1-2
dagen, de cavia blijft tot kort voor de dood bewust. Bij ruptuur van ovariële cystes is de schade daarentegen beperkt.
Als de schade zich niet uitbreidt, kan het
letsel eventueel herstellen. Er worden veel collageen vezels
afgezet, waardoor er adhesies (verklevingen en vergroeiingen
van darmen aan elkaar) ontstaan. Genezing zien wij niet bij darmperforatie (die altijd dodelijk is),
wel bij ruptuur van ovariële cysten, of bij een gelokaliseerde trauma
aan de buikwand waar de betrokken bacteriën weinig invasief zijn.
Bijvoorbeeld, bij ruptuur van ovariële cystes wordt de cavia kortstondig
acuut ziek, maar na behandeling met ontstekingsremmers kan de toestand
verbeteren. Het meest opvallende symptoom is collaps - een catastrofale verslechtering van de toestand van de cavia. Het dier wil niet meer lopen, stopt met eten (er is ook geen slikreflex meer aanwezig). De darmen bewegen meestal niet meer (paralytische ileus); er wordt geen ontlasting en geen urine geproduceerd. De cavia is onderkoeld, heeft bleke slijmvliezen en versnelde oppervlakkige ademhaling. Als de cavia nog bewust is (bv bij steriele peritonitis na een maagpunctie), zal hij/zij tekens van extreme pijn en paniek tonen: vocalisatie (hard krijsen van pijn) en convulsies (spartelen). De heftige samentrekkingen van buikspieren, waardoor de cavia opkrult en hoog van de grond komt met een sterk gebolde rug, zijn pathognomonisch (specifiek) voor buikvliesontsteking. Bij septische peritonitis wordt de cavia snel bewusteloos (t.g.v. septische shock). Het diertje wordt slap, gaat op zijn/haar zij liggen (laterale decubitus) en overlijdt.
Post mortem zien wij vaak verwoestende veranderingen aan de
inwendige organen. De darmen en het peritoneum zijn oedemateus (de orgaanwand heeft een gelatineus aspect). Vaak zien
ze er dof,
korrelig en/of grauw uit. Er is veel fibrineus of haemorrhagisch vocht in
de buikholte (wittige/grijze
fibrine vlokken, slijmachtige vloeistof die "draadjes" vormt, bloed). Er
is in de regel aantasting van de lever door de invasie van bacteriën. Diagnose stellen wij aan de hand van anamnese (de voorgeschiedenis). Men vermoedt peritonitis na een (mislukte) buikoperatie of castratie, puncties, na een periode van (bloederige) uitputtende diarree, of na een ongeluk en/of verwonding. Soms is de diagnose evident: bij ruptuur van een cyste, tumor of abces is er een harde structuur (knobbel) in de buik plots verdwenen of verplaatst; tegelijkertijd is de toestand van de cavia verslechterd. De prognose hangt af van de mate van verspreiding van bacteriën en/of agressieve stoffen in de buikholte. Bij maag- of darmperforatie is de prognose zeer slecht. De kans dat de cavia het overleeft is praktisch afwezig. Daarnaast is de aandoening enorm pijnlijk en traumatisch voor het dier. Het zinloze lijden dient dus zo snel mogelijk beëindigd te worden, desnoods via cervicale dislocatie als er door omstandigheden geen mogelijkheid bestaat om de reguliere euthanasie uit te voeren.
Bij overige oorzaken, bv
complicaties bij castratie, of bij een gelocaliseerde schade aan de
buikwand is de
prognose iets beter. Met veel ontstekingsremmers, rust en dwangvoeren is
er nog
een kans op herstel. Deze kans is doorgaans niet groot; wij hebben het
enkel een
keer meegemaakt. Bij problemen met de ovariële cystes is de prognose in
het algemeen gunstig. Cystes kunnen meerdere malen aangroeien en
ruptureren tijdens het leven van de zeug. Door verklevingen zal de darmperistaltiek mogelijk niet volledig herstellen; als de cavia overleeft, blijft hij/zij in de toekomst gevoelig voor gaskolieken. BEHANDELING Behandeling is zeer moeilijk en zelden effectief. In de zeer vroege fase kan men nog een operatie pogen: het opzoeken en dichten van het maag- of darmlekkage, het uitspoelen van de buikholte met fysiologische zoutoplossing en het toedienen van antibiotica. Maar meestal is er geen tijd voor de operatie. De cavia gaat immers zeer snel achteruit, en het lukt zelden om hem/haar te stabiliseren. Euthanasie blijft meestal de enige genadige optie. Hernia scrotalis (het uitzakken van darmen na een foutief uitgevoerde castratie) kan soms wel succesvol operatief behandeld worden. De cavia zal echter in de toekomst gevoelig zijn voor darmproblemen. Als men niet meteen voor euthanasie kiest kan er een steuntherapie toegepast worden. De algemene ondersteunende maatregelen zijn: de cavia warm houden (elektrisch kussen), veel fysiologische zoutoplossing injecteren om uitdroging tegen te gaan, voorzichtig dwangvoeren met een glucose oplossing (als de slikreflex aanwezig is) en een hoge dosis pijnstillers/ontstekingremmers en antibiotica toedienen. De eerste keuze zijn opioïden (morfine, buprenorfine, tot 2 mg per kg lichaamsgewicht). Een geschikte niet-steroïdale ontstekingsremmer is flunixine meglumine (Finadyne), tot 5 mg per kg lichaamsgewicht; anders kan men iedere 3-4 uur ibuprofen geven (10-20 mg/kg lg). Geschikte antibiotica zijn: fluoroquinolonen (enrofloxacine, marbofloxacine, ciprofloxacine - 10-20 mg/kg lg), doxycycline (10 mg/kg lg) en metronidazol (50 mg/kg lg). Bij darmperforatie en hevige bloeding uit de anus kan men butylscopolamine (Buscopan, tot 1 mg) proberen, om een darmstilstand te induceren en de doorbloeding van de darm te verminderen. Dit heeft alleen maar zin als er nog een detecteerbare darmbeweging is, dus voordat peritonitis zich heeft ontwikkeld (in een latere fase van buikvliesontsteking liggen de darmen vanzelf stil). Als de darmen stilgelegd worden, bestaat er een (kleine) kans dat de bloeding stopt en het letsel vanzelf dicht gaat. Later, als het dier overleeft, moet men uiteraard het secundaire probleem van darmstilstand proberen op te lossen door het toedienen van veel prokinetica (zie Behandeling obstipatie). Het blijft hoe dan ook een moeilijke oefening met een zeer geringe kans op succes. REFERENTIES Berg A, Assadian O, Rudolph P, Mundkowski RG, Janda J, Kramer A, 2008, Intolerability to Lavasept peritoneal lavage in experimentally induced peritonitis in the guinea pig, Hyg. Med. 33(5): 189-193. McGavin MD, Zachary JF, Pathologic Basis of Veterinary Medicine, Elsevier 2007. | ||||||||||
|