BUIKVLIESONTSTEKING (PERITONITIS)

Peritonitis is een ontstekigsproces van de slijmvliezen die de binnenbekleding van de buikholte (pariëtaal peritoneum) en de buitenbekleding van de darm (visceraal peritoneum) vormen. Peritonitis is een gevolg van i) diepe schade aan de buikwand, ii) perforatie van de inwendige organen (orgaanlekkage) en/of iii) invasie van bacteriën in de buikholte.  Het is altijd een levensbedreigende conditie. Cavia's, net zoals paarden en in tegenstelling tot runderen, zijn extreem gevoelig voor peritonitis.

Etiologie - traumatisch, spontaan, iatrogeen Pathogenese
Symptomen Diagnose Prognose/Behandeling

Fig. 1: Een sterk uitgegroeide, ulcererende melkkliertumor kan in zeldzame gevallen peritonitis uitlokken (lees verder).

ETIOLOGIE

TRAUMATISCHE PERITONITIS

Bij normaal verzorgde cavia's zal dit (gelukkig) niet vaak optreden. Risicofactoren zijn: achteloos omgaan met cavia's (bv mishandeling door kinderen), ongeschikte huisvesting (bv met konijnen), gevaarlijke (scherpe) objecten in de kooi.

De mogelijke oorzaken van traumatische peritonitis zijn:

  1. Penetrerende trauma (door de buikwand heen - steekwond). Dit kan veroorzaakt worden door verwondingen aan scherpe objecten in de omgeving. Er kan ook sprake zijn van mishandeling.

  2. Botte trauma en orgaanruptuur. Dit gebeurt hoofdzakelijk na valpartijen, of na vechtpartijen met konijnen. De gevoeligste organen zijn: de lever, de galblaas en de ovariële cysten bij zeugen. Echter, botte trauma en orgaanruptuur leiden niet  altijd tot buikvliesontsteking. Er treedt vaak een interne bloeding op, waardoor het dier overlijdt voordat peritonitis zich kan ontwikkelen.

  3. Scherpe trauma aan het maag-darmstelsel. Dit komt relatief veel voor na het inslikken van scherpe objecten: stekels van planten (hoofdoorzaak), metalenschilfers, splinters en andere.

SPONTANE PERITONITIS

Wij spreken over spontane buikvliesontsteking als er geen trauma in de achtergrond ligt. De mogelijke oorzaken zijn:

  1. Spontane orgaanruptuur. Het spontaan ruptureren van ovariële cysten bij zeugen is het belangrijkste ziektebeeld in deze categorie. Ruptuur van de galblaas of ductus choledocus (bv vanwege obstructie door stenen) is een andere relatief vaak voorkomende oorzaak van peritonitis. Maagruptuur is ook mogelijk maar zal vanzelf niet gauw optreden tenzij er ulceraties (zweren) aanwezig zijn, bv in nierfalen (uraemie). Dwangvoeren in afwezigheid van peristaltiek (bij paralytische ileus) kan in extreme gevallen wel tot maagruptuur leiden. Overige oorzaken zijn: ruptuur van een tumor in de darmwand, leverabces, overige abcessen.

  2. Diepe weefselschade, bv door abcessen of tumorale processen in de buurt van de buikwand. Voorbeeld: een verwaarloosd abces of tumor, vooral aan de buikkant (zie Fig. 1) kan tot een beschadiging van het buikvlies leiden. Door druk, ontstekingsprocessen of tumorgroei worden de buikspieren locaal heel dun waardoor het buikvlies zeer kwetsbaar wordt. Een abces in de buikspieren kan soms een fistel vormen naar de buikholte.

  3. Bacteriële of parasitaire darminfectie. Ernstige schade aan de darmwand wordt veroorzaakt door o.a. enterohaemorragische E. coli, clostridia, protozoa en migrerende larven van platte en ronde wormen (dit laatste is onwaarschijnlijk bij cavia's). Dit gaat gepaard met zware diarree en hematochezie (vers bloed in de ontlasting, bij schade aan de dikke darm) of melena (zwarte ontlasting, bij bloedingen in de maag en/of dunne darm). In extreme gevallen treedt er darmperforatie op met peritonitis tot gevolg.

  4. Uraemie. Bij chronisch nierfalen zal het ureum niveau in het bloed sterk stijgen. Dit veroorzaakt o.a. peritonitis, gastritis (ontsteking van het maag mucosa, met ulceraties en bloedingen), pericarditis (ontsteking van het hartzakje), pleuritis (ontsteking van het long/borstvlies), sialitis (ontsteking van de speekselklieren). We spreken dan meestal over terminale toestanden.

IATROGENE PERITONITIS

Peritonitis vanwege een foute en/of gevaarlijke behandeling komt heel vaak voor. De voornaamste oorzaken zijn: de achteloosheid tijdens het operatief ingrijpen in de buikholte, slechte hygiëne en gevaarlijke procedures.

Iatrogene peritonitis treedt op na:

  1. Percutane punctie van de maag of de blinde darm (hoofdoorzaak). Het orgaan wordt via de buikwand aangeprikt; er ontstaat schade aan de orgaanwand en lekkage van de orgaaninhoud in de buikholte. Deze ingreep wordt door onvoldoende geschoolde dierenartsen of zelfs dierenarts assistentes toegepast voor de behandeling van gas in het maag-darmstelsel.  Punctie is totaal ineffectief als behandeling van gasvorming, maar zeer effectief om experimentele peritonitis te induceren (zo wordt het bij proefdieren gedaan, als de onderzoeker voor onderzoeksdoeleinden - bv oogsten van ontstekingscellen of testen van medicaties - acute peritonitis moet induceren). Het dier sterft enkele uren na deze handeling, zie Pathogenese; proefdieren worden uiteraard sneller geëuthanaseerd.

  2. Percutane punctie van ovariële cysten bij de zeug.

  3. Cystocentese (het aanprikken van de blaas om een urinestaal te verkrijgen).

  4. Ascenderende (opklimmende) infectie na een onjuist of onhygiënisch uitgevoerde castratie. Het probleem is tweevoudig: i) er kan een wondinfectie optreden door besmetting met bv mestbacteriën. Dit gebeurt als het scrotum niet goed schoongemaakt wordt. ii) De infectie kan via het lieskanaal intreden. Een plooi van het buikvlies (tunica vaginalis) loopt door het lieskanaal naar de teelbal toe; deze plooi wordt doorgesneden bij castratie. Er onstaat dus een open verbinding tussen de buikholte en de buitenwereld, waardoor bacteriële invasie mogelijk is. Het risico wordt groter als de chirurg het lieskanaal niet volledig sluit en als hij/zij het epididymale (bijbal) vet verwijdert, of als er weinig epididymaal vet aanwezig is. (Als er veel vet aanwezig is, kan het tot op zekere hoogte het lieskanaal dichthouden. Dit is uiteraard geen garantie dat het vanzelf dicht blijft; het lieskanaal moet altijd volledig gesloten worden door de chirurg.) Meestal ziet men ook scrotale zwelling en abcesvorming. Soms treedt er liesbreuk op - een darmlis zakt uit door het lieskanaal (hernia inguinalis) naar de balzak (hernia scrotalis). Dit is een medische noodtoestand (met zeer slechte prognose).

  5. Overige operaties waarbij de darm per ongeluk beschadigd raakt (sterilisatie van de zeug, cystotomie).

  6. Overige operaties waar het peritoneum (per ongeluk) opengemaakt en niet of onvoldoende gehecht wordt. Het probleem speelt vooral een rol bij het opereren van ulcererende tumoren en abcessen (veel infectieuze agentia, hoog risico). Voorbeeld: bij de operatie van een mammatumor (melkkliertumor) moet men zeer goed opletten dat het peritoneum niet opengemaakt wordt. Dit is moeilijk, want door drukatrofie worden de buikspieren plaatselijk heel dun, zodat het buikvlies praktisch geen bescherming meer heeft. Ander voorbeeld: na een pijnlijke operatie (sterilisatie, cystotomie) wordt de wond soms onvoldoende gehecht; de cavia krijgt dan ook geen of te weinig pijnstilling. Het dier kan in dergelijke gevallen de wond zelf open maken (zelfmutilatie).

PATHOGENESE

Wij onderscheiden tussen septische buikvliesontsteking met en zonder betrokkenheid van darmbacteriën, en steriele peritonitis.

Bij septische peritonitis met darmbacteriën (bv bij blinde-darmpunctie, darmperforatie door pathogenen, toevallige schade aan de darm tijdens buikoperaties, of als de operatiewond besmet raakt met mest) spreken we over invasie en vermenigvuldiging van microben in de buikholte. De snelheid van deze vermenigvuldiging hangt af van de aard van de bacterie. Bijvoorbeeld, anaerobe darmbacteriën (Clostridium, Bacteroides) die bij darmbeschadiging vrijkomen, kunnen heel snel overwoekeren. De buikholte is immers een perfect kweekmilieu voor anaerobe kiemen. Hetzelfde geldt voor E. coli stammen uit de darm, met een bijkomend probleem dat de coliformen zich graag via de bloedbaan verspreiden. In alle gevallen spreekt men van septische shock. Serofibrineus (zeer eiwitrijk) vocht stapelt zich op in de buikholte. Deze vochtophoping (ascites) wordt veroorzaakt door de bacteriële toxines en door de ontstekingsreactie. Het dier raakt hierdoor acuut uitgedroogd zodat de circulatie in gedrang komt. De gevolgen zijn: hart- en nierfalen, coma en relatief snelle dood (enkele uren).
Bij septische peritonitis zonder darmbacteriën (trauma aan de buikwand zonder darmperforatie, abcesfistel naar de buikholte, complicaties bij onhygiënisch uitgevoerde buikoperaties) is het verloop iets minder catastrofaal. De betrokken ziektekiemen zijn veelal de aerobe bacteriën van de huid (stafylokokken, Pseudomonas) die niet zo snel in de buikholte groeien. In dit geval krijgen wij een subacuut ziektebeeld met een redelijke kans op herstel. In sommige gevallen kan peritonitis zelfs symptoomloos verlopen en pas na de dood als een toevallige bevinding waargenomen worden.

Bij steriele peritonitis (bv bij maagpunctie, ruptuur van ovariële cystes, maag-, pancreas-, of galblaasruptuur) zijn er in principe geen of minder bacteriën betrokken, maar er komen agressieve stoffen in de buikholte terecht. Dit veroorzaakt een ontstekingsreactie. De ernst van deze reactie hangt af van de stoffen die vrijkomen. Bij beschadiging van aan de maag, galblaas of pancreas zijn het zure en/of proteolytische (eiwit-afbrekende) sappen. Deze substanties richten veel schade aan door het aantasten (verteren) van het buikvlies. Dood treedt meestal op na enkele uren, maar soms zelfs na 1-2 dagen, de cavia blijft tot kort voor de dood bewust. Bij ruptuur van ovariële cystes is de schade daarentegen beperkt.

Als de schade zich niet uitbreidt, kan het letsel eventueel herstellen. Er worden veel collageen vezels afgezet, waardoor er adhesies (verklevingen en vergroeiingen van darmen aan elkaar) ontstaan. Genezing zien wij niet bij darmperforatie (die altijd dodelijk is), wel bij ruptuur van ovariële cysten, of bij een gelokaliseerde trauma aan de buikwand waar de betrokken bacteriën weinig invasief zijn. Bijvoorbeeld, bij ruptuur van ovariële cystes wordt de cavia kortstondig acuut ziek, maar na behandeling met ontstekingsremmers kan de toestand verbeteren.

SYMPTOMEN

Het meest opvallende symptoom is collaps - een catastrofale verslechtering van de toestand van de cavia. Het dier wil niet meer lopen, stopt met eten (er is ook geen slikreflex meer aanwezig). De darmen bewegen meestal niet meer (paralytische ileus); er wordt geen ontlasting en geen urine geproduceerd. De cavia is onderkoeld, heeft bleke slijmvliezen en versnelde oppervlakkige ademhaling. Als de cavia nog bewust is (bv bij steriele peritonitis na een maagpunctie), zal hij/zij tekens van extreme pijn en paniek tonen: vocalisatie (hard krijsen van pijn) en convulsies (spartelen). De heftige samentrekkingen van buikspieren, waardoor de cavia opkrult en hoog van de grond komt met een sterk gebolde rug, zijn pathognomonisch (specifiek) voor buikvliesontsteking. Bij septische peritonitis wordt de cavia snel bewusteloos (t.g.v. septische shock). Het diertje wordt slap, gaat op zijn/haar zij liggen (laterale decubitus) en overlijdt.

Post mortem zien wij vaak verwoestende veranderingen aan de inwendige organen. De darmen en het peritoneum zijn oedemateus (de orgaanwand heeft een gelatineus aspect). Vaak zien ze er dof, korrelig en/of grauw uit. Er is veel fibrineus of haemorrhagisch vocht in de buikholte (wittige/grijze fibrine vlokken, slijmachtige vloeistof die "draadjes" vormt, bloed). Er is in de regel aantasting van de lever door de invasie van bacteriën.

Oude letsels, zoals veroorzaakt door de ovariële cysten, zijn een toevallige autopsiebevinding. Wij zien voornamelijk darmvergroeiing en -verklevingen (bindweefsel afzetting waardoor verschillende stukken darm op een onnatuurlijke wijze aan elkaar verbonden zijn). Darmscheil (mesenterium) is meestal sterk verdikt en vastgegroeid aan de buikwand. Soms is er verplaatsing van de organen.

DIAGNOSE

Diagnose stellen wij aan de hand van anamnese (de voorgeschiedenis). Men vermoedt peritonitis na een (mislukte) buikoperatie of castratie, puncties, na een periode van (bloederige) uitputtende diarree, of na een ongeluk en/of verwonding. Soms is de diagnose evident: bij ruptuur van een cyste, tumor of abces is er een harde structuur (knobbel) in de buik plots verdwenen of verplaatst; tegelijkertijd is de toestand van de cavia verslechterd.

PROGNOSE

De prognose hangt af van de mate van verspreiding van bacteriën en/of agressieve stoffen in de buikholte. Bij maag- of darmperforatie is de prognose zeer slecht. De kans dat de cavia het overleeft is praktisch afwezig. Daarnaast is de aandoening enorm pijnlijk en traumatisch voor het dier. Het zinloze lijden dient dus zo snel mogelijk beëindigd te worden, desnoods via cervicale dislocatie als er door omstandigheden geen mogelijkheid bestaat om de reguliere euthanasie uit te voeren.

Bij overige oorzaken, bv complicaties bij castratie, of bij een gelocaliseerde schade aan de buikwand is de prognose iets beter. Met veel ontstekingsremmers, rust en dwangvoeren is er nog een kans op herstel. Deze kans is doorgaans niet groot; wij hebben het enkel een keer meegemaakt. Bij problemen met de ovariële cystes is de prognose in het algemeen gunstig. Cystes kunnen meerdere malen aangroeien en ruptureren tijdens het leven van de zeug.

Door verklevingen zal de darmperistaltiek mogelijk niet volledig herstellen; als de cavia overleeft, blijft hij/zij in de toekomst gevoelig voor gaskolieken.

BEHANDELING

Behandeling is zeer moeilijk en zelden effectief. In de zeer vroege fase kan men nog een operatie pogen: het opzoeken en dichten van het maag- of darmlekkage, het uitspoelen van de buikholte met fysiologische zoutoplossing en het toedienen van antibiotica. Maar meestal is er geen tijd voor de operatie. De cavia gaat immers zeer snel achteruit, en het lukt zelden om hem/haar te stabiliseren. Euthanasie blijft meestal de enige genadige optie.

Hernia scrotalis (het uitzakken van darmen na een foutief uitgevoerde castratie) kan soms wel succesvol operatief behandeld worden. De cavia zal echter in de toekomst gevoelig zijn voor darmproblemen.

Als men niet meteen voor euthanasie kiest kan er een steuntherapie toegepast worden. De algemene ondersteunende maatregelen zijn: de cavia warm houden (elektrisch kussen), veel fysiologische zoutoplossing injecteren om uitdroging tegen te gaan, voorzichtig dwangvoeren met een glucose oplossing (als de slikreflex aanwezig is) en een hoge dosis pijnstillers/ontstekingremmers en antibiotica toedienen. De eerste keuze zijn opioïden (morfine, buprenorfine, tot 2 mg per kg lichaamsgewicht). Een geschikte niet-steroïdale ontstekingsremmer is flunixine meglumine (Finadyne), tot 5 mg per kg lichaamsgewicht; anders kan men iedere 3-4 uur ibuprofen geven (10-20 mg/kg lg). Geschikte antibiotica zijn: fluoroquinolonen (enrofloxacine, marbofloxacine, ciprofloxacine - 10-20 mg/kg lg), doxycycline (10 mg/kg lg) en metronidazol (50 mg/kg lg).

Bij darmperforatie en hevige bloeding uit de anus kan men butylscopolamine (Buscopan, tot 1 mg) proberen, om een darmstilstand te induceren en de doorbloeding van de darm te verminderen. Dit heeft alleen maar zin als er nog een detecteerbare darmbeweging is, dus voordat peritonitis zich heeft ontwikkeld (in een latere fase van buikvliesontsteking liggen de darmen vanzelf stil). Als de darmen stilgelegd worden, bestaat er een (kleine) kans dat de bloeding stopt en het letsel vanzelf dicht gaat. Later, als het dier overleeft, moet men uiteraard het secundaire probleem van darmstilstand proberen op te lossen door het toedienen van veel prokinetica (zie Behandeling obstipatie). Het blijft hoe dan ook een moeilijke oefening met een zeer geringe kans op succes.

REFERENTIES

Berg A, Assadian O, Rudolph P, Mundkowski RG, Janda J, Kramer A, 2008, Intolerability to Lavasept peritoneal lavage in experimentally induced peritonitis in the guinea pig, Hyg. Med. 33(5): 189-193.

McGavin MD, Zachary JF, Pathologic Basis of Veterinary Medicine, Elsevier 2007.