| |||||||||||||
GASVORMING IN HET MAAG-DARMSTELSEL (andere benamingen: gaskoliek, trommelzucht, tympanie, meteorisme, Engels: bloat) Gasvorming in het maag-darmstelsel is een zeer pijnlijke en potentieel levensbedreigende conditie. Hier bespreken wij de hoofdoorzaken, symptomen en diagnostiek.
Gas is altijd aanwezig het maag-darmstelsel van cavia's - dit is het normale gevolg van de fermentatie in de darm. Ophoping van gas is echter pathologisch. Meerdere factoren dragen bij aan de gasophoping bij cavia's. Wij onderscheiden tussen: Normale fermentatieprocessen. Gas (koolstof dioxide, methaan) is een belangrijk bijproduct van de spijsvertering bij cavia's, zie Spijsvertering, Anatomie en Fysiologie. De bacteriële flora in de blinde darm (caecum) en het eerste deel van de dikke darm (colon ascendens) fermenteert vezels, zetmeel en andere koolhydraten, waardoor maar liefst 1 liter gas per uur geproduceerd wordt. Deze enorme hoeveelheid moet continu uitgescheiden worden via wind (flatus). Echter, dit kan alleen als er geen obstructies zich in de dikke darm bevinden, en als het caecum zich normaal kan samentrekken. Gasopstapeling in het caecum is veelal een rechtstreekse consequentie van caecumatonie of verstopping van de dikke darm (of beide). Verschillende oorzaken van verstopping werden reeds behandeld in het hoofdstuk Spijsvertering, Obstipatie. De invloed van voeding wordt nog toegelicht in de volgende paragrafen. Pathologische fermentatieprocessen. Bij darminfectie (dysbacteriose) door clostridia, enteropathogene E. coli of gisten ontstaan er abnormaal grote hoeveelheden gas. Uiteraard is er geen sprake van verstopping, want dysbacteriose gaat altijd gepaard met zware diarree (hypermotiliteit). Maar ondanks diarree kunnen de overtollige gassen niet efficiënt uitgescheiden worden. Lees verder in Spijsvertering, Infecties en zoönosen. Exogene gassen - ingeslikte lucht. Alle dieren slikken lucht in. Bij gezonde cavia's is er altijd een beetje lucht in de maag aanwezig. Dit is normaal en ongevaarlijk, zolang het dier niet verstopt is. Bij ademnood (bv luchtwegproblemen of verslikking) of bij hyperventilatie door schrik of pijn wordt er extra veel lucht ingeslikt. Ademnood of andere soorten fysisch lijden veroorzaken ook de daling van darmbeweeglijkheid (zie Obstipatie). Door de verhoogde aanvoer en verlaagde afvoer ontstaat er gasophoping, vooral in de maag. Een combinatie van de bovenstaande factoren is ook mogelijk. In praktische situaties is gaskoliek een complicatie van verstopping. Echter, verstopping kan ook zonder gas verlopen. Dit laatste zien wij vooral bij dieren die hun darmfunctie langzaam verliezen door steeds minder te eten en te drinken. De darmflora is in dergelijke gevallen zo aangetast dat er weinig gasproductie meer plaatsvindt. Gasproductie in de blinde darm wordt beïnvloed door de voeding. De rol van voeding in de gezonde spijsvertering werd reeds beschreven in overige hoofdstukken (Spijsvertering, Obstipatie, Anatomie en fysiologie, en Infecties en zoönosen). Wij benadrukken nogmaals dat zetmeel-, suiker- of eiwitrijke voeders zeer nadelig zijn voor de darmwerking. De cavia kan slechts een beperkte hoeveelheid zetmeel, suiker en eiwit verteren; het overschot wordt in de dikke darm gefermenteerd waardoor extra gas ontstaat. Bepaalde suikers (lactose - melksuiker) zijn helemaal niet verteerbaar door volwassen dieren. Gas kan dus ontstaan na het voeren van melkproducten. Een vezelarm dieet geeft ook gaskolieken. Bij gebrek aan vezelrijke voeders treedt er verzuring van de blinde darm op; de darmpassage wordt te traag. De combinatie van extra gasproductie door het overschot aan eiwitten, suikers enz. met een vertraagde peristaltiek is verantwoordelijk voor de meeste chronische klachten. Gasvorming zien wij relatief vaak bij dieren die vooral krachtvoeders en suikerrijke caviasnoepjes krijgen, terwijl de aanbod van hooi en verse groente onvoldoende is. De problemen verergeren bij een lage waterinname.
Gasvorming wordt ten onrechte toegeschreven aan het voeren van sommige voedergewassen, met name de koolsoorten (kruisbloemigen of Brassicaceae) en de vlinderbloemigen (Leguminosae of Fabaceae). Hieronder geven wij een verklaring voor sommige mythen.
Trommelzucht is altijd secundair aan het primair lijden (andere ziekte), en vrijwel altijd secundair aan verstopping (één uitzondering: dysbacteriose). Bij darmobstructie en/of verlaging van de darmbeweeglijkheid worden de gassen niet meer afgevoerd, terwijl de aanvoer niet meteen stopt. Gas gaat zich voornamelijk in de maag en het caecum opstapelen. Dit veroorzaakt druk aan de orgaanwand en activeert de strekgevoelige sensoren. De eerste reactie op deze schadelijke prikkels is een verhoogde spieractiviteit in de darm. Het doel is het uitscheiden van het overtollige gas en/of het wegwerken van de eventuele obstakels. Dit leidt tot koliekverschijnselen (krampen). Bij het overspannen van de darmwand treedt er schade aan het darmzenuwstelsel op waardoor de kolieken stoppen en de peristaltiek stagneert (zie Obstipatie - Paralytische ileus). Zo onstaat er een vicieuze cirkel: de stijgende druk veroorzaakt een daling van darmbeweeglijkheid, waardoor de druk verder kan oplopen. In extreme gevallen kan er darmperforatie optreden. Als de inhoud van de maag of de blinde darm rijk is aan eiwit of moleculen met een surfactant werking (lipoproteïnen, gedeeltelijk afgebroken vetten), kan er schuim onstaan. Wij spreken dan over schuimtympanie. Schuim houdt kleine gasbellen vast, waardoor de uitscheiding moeilijker wordt. Echter, de gasproductie is bij schuimtympanie meestal beperkt. Dit betekent dat de gevallen van schuimtympanie relatief minder gevaarlijk zijn en een betere prognose hebben. Een runaway situatie wanneer één groot gasbel de hele maag of blinde darm vult is veel gevaarlijker. Zo onstaat er de grootste (onomkeerbare) schade aan het epitheel en de bezenuwing van het orgaan.
In fermentatieprocessen ontstaan er veel water-oplosbare stoffen.
Deze stoffen worden niet opgenomen en niet uitgescheiden, omdat de
spijverteringsprocessen en de darmbeweging stagneren. De
oplosbare fermentatieproducten stapelen zich op in de
darm, en trekken veel water aan uit de overige weefsels.
Dit leidt tot verdere uitzetting van de darm, en hypertone
uitdroging van het lichaam. Uitdroging
komt ook deels door anorexie. Tympanie gaat vaak samen met
energietekort (negatieve energiebalans), acidose
en nierfalen vanwege oligurie (heel weinig urineren). COMPLICATIES Een zeldzame, maar serieuze complicatie van gasvorming is darmtorsie.
Dit gebeurt hoofdzakelijk ter hoogte van de blinde darm, omdat de blinde
darm nagenoeg los ligt in de buikholte. Nb. maagtorsies, die men vaak
ziet bij grote hondenrassen, zullen niet gauw optreden bij de cavia
omdat de caviamaag redelijk goed bevestigd is. De normale ligging van de blinde darm is rechts in de buikholte, caudaal van de maag. Apex caeci (het smallere uiteinde van de blinde darm, zie Spijsvertering, Anatomie en Fysiologie), ligt normaal rechts en krult naar de rugzijde. Door gasvorming kan de hele blinde darm kantelen, zodat het orgaan craniaal van de maag gaat liggen (Fig. 2). De apex kan dan ingeklemd raken in het foramen epiploicum
(de ruimte tussen de maag, de lever en de dorsale buikwand), of zich
nog verder naar links verplaatsen (om de maag heen tot aan de milt).
Daardoor komt de doorbloeding van zowel het caecum, als de overige
organen in gedrang. Torsie gebeurt niet vaak, maar als het gebeurt is de
prognose zeer ongunstig. Operatieve correctie van de ligging van de
blinde darm is de enige effectieve therapie; echter, de algemene
toestand van de cavia is dan meestal zodanig slecht dat de operatie een
lage slagingskans heeft.
De belangrijkste symptomen zijn reeds beschreven in Obstipatie. Gasvorming is immers een bekende complicatie van verstopping. Gaskoliek is zeer pijnlijk. Anorexie, abnormaal gedrag en het uitblijven van ontlasting zijn vaak de eerste tekens, daarnaast ziet men uiteraard de symptomen van het primair lijden (ziekte die de gasvorming heeft veroorzaakt). Het dier kan in het begin onrustig en zelfs hyperactief zijn, later wordt het lusteloos. Bij ernstige gasvorming zien wij een harde, opgezette en pijnlijke buik en de typische houding (sternale decubitus - Fig. 1). In deze toestand wil de cavia niet meer bewegen; dit kan op "verlammingsverschijnselen" lijken, bij gasvorming zijn echter alle reflexen (kniepees, terugtrek) aanwezig. Het dier is meestal uitgedroogd, heeft kleine ingevallen ogen, droog en bleek slijmvlies en verlaagde elasticiteit van de huid. De cavia voelt koud aan, vooral de oren en de extremiteiten (voetjes) zijn koud en bleek. Dit laatste is zichtbaar bij licht gepigmenteerde dieren. Er wordt heel weinig urine geproduceerd (oligurie), de urine is zuur (pH 6-7) en bevat veel eiwit. Aspecifieke tekens van lijden zijn: tandenknarsen, recht opstaande vacht, snel en oppervlakkig ademen, versnelde hartslag en verwijde pupil. De adem van de cavia ruikt zuur en soms is er een "acetonluchtje" vanwege de aanwezigheid van ketonlichamen (energietekort - negatieve energiebalans). Bij ernstige gasophoping in de maag is er altijd ademnood: door de opgezette maag komt de beweging van het middenrif in gedrang, waardoor het inademen moeilijk wordt. Ademnood kan tegelijkertijd de oorzaak en het gevolg zijn van maagtympanie. Bij ademnood kan het slijmvlies grauw of blauw verkleuren (cyanose). De eindtoestand is shock; dit wordt gekenmerkt door ernstige onderkoeling, snel en oppervlakkig ademen, en hartritmestoornissen (tachycardie die in eindfase in bradycardie en aritmiën overgaat).
Diagnose is gebaseerd op de lokalisatie van het gas, zie
Obstipatie. Dit gebeurt via palpatie (voorzichtig - erg
pijnlijk) en
licht kloppen tegen de flanken. De opgezette buik samen met een holle
klank
("ping") bij het kloppen is pathognomonisch (uniek voor dit
ziektebeeld). Holle
klanken aan de linkerkant net achter de ribben wijzen op gas in de maag.
Let op: een kleine hoeveelheid gas in de maag is normaal; bij gezonde
dieren hoort men dus altijd een geluid, maar de buikwand is niet
gespannen. Het holle
geluid aan de rechterkant, caudaal van de maag (meer naar de achterhand
van de
cavia) is typisch voor caecumtympanie. Dit is niet normaal, het komt
enkel in ziekte voor. Vaak vindt men gas in beide organen; dit kan op
een ernstige stoornis (of zelfs uitval) van peristaltiek wijzen. Omdat
gasvorming vaak wordt veroorzaakt door darmobstructies, is een Röntgen
foto een goede diagnostische aanvulling. Een typisch beeld in
zijaanzicht zien wij in Fig. 3. Op Röntgen foto's kan men ook een eventuele darmtorsie vaststellen.
Prognose hangt volledig af van een vroege opsporing en snelle
behandeling.
Verwaarloosde gaskolieken zijn vrijwel altijd dodelijk, maar met een
correcte
behandeling is de overlevingskans heel hoog. Enkel in gecompliceerde
kolieken (torsie, afsnoering van een stuk darm, verstopping door een
vreemd voorwerp) is de conservatieve behandeling onvoldoende; zonder
operatieve interventie zal de cavia zeker doodgaan. Dit zijn gelukkig
zeldzame gevallen. Behandeling van verstopping en gasvorming wordt beschreven in Behandeling obstipatie. REFERENTIES Hamel I, Das Meerschweinchen als Patient, Enke Verlag, Stuttgart 2002. Steinmetz HW, Clauss M, 2010, Gastrointestinal Stasis in Rabbits and Rodents, 35th WSAVA Congress. | |||||||||||||
|