WAT IS DIARREE?

Fig. 1: Zachte ontlasting bij een beer (niet ernstig).

Diarree merkt u meteen aan de vorm en de consistentie van de ontlasting: de keutels worden vochtiger en minder goed gevormd. Niet ieder soort diarree is gevaarlijk. In Fig. 1 ziet u een lichte vorm - zachte, slecht gevormde en veelal lichtgekleurde keutels die aan de anus blijven plakken. De voetjes en de anale streek van het dier zijn vaak ook vervuild. Dit is nog niet erg zorgelijk; echter, het mag niet erger worden. Waterige diarree, sterke onaangename geur van de ontlasting samen met lusteloosheid en gewichtsverlies, zijn altijd tekens van serieuze problemen (lees verder).

OORZAKEN

Diarree kan verschillende oorzaken hebben. Er bestaan twee hoofdtypes:

  1. Osmotische diarree. Dit ontstaat als de darminhoud veel opgeloste (osmotisch actieve) stoffen bevat. De opgeloste stoffen trekken water aan, waardoor de ontlasting vochtiger wordt.

    Een niet-pathologisch voorbeeld van osmotische diarree is diarree na consumptie van water-oplosbare stoffen die niet uit de darm opgenomen kunnen worden (sorbitol, onverteerbare suikers). Sommige laxeermiddelen zijn gebaseerd op dit principe (Laxatract). Ander voorbeeld is een vetrijk dieet. Bij hoge vet inname worden er veel galzuren en -zouten uitgescheiden om de vetten te emulgeren. Dit verhoogt de hoeveelheid opgeloste stoffen, en de hoeveelheid water in de darm. Uiteraard worden niet alle vetten en galzouten opgenomen vanwege de beperkte capaciteit van de darm. Het overschot veroorzaakt vochtige en vettige ontlasting (steatorree). Een vetrijke voeding is overigens ongunstig voor de darmflora. Steatorree ontstaat ook bij een slechte leverfunctie (dit is wel pathologisch).

    Een pathologisch voorbeeld van osmotische diarree is malabsorptie. Malabsorptie is een slechte opname van voedingsstoffen en elektrolyten (zouten), bv door darmaantasting bij infectie met schadelijke bacteriën of protozoa. Sommige bacteriën (E. coli) remmen de absorptie van mineralen/zouten in de dunne of dikke darm darm (zie Infecties en zoönosen). Bij malabsorptie blijven de zouten en andere oplosbare stoffen in de darm. Ze trekken veel water aan en veroorzaken waterige diarree.

  2. Verhoogde darmbeweeglijkheid (hypermotiliteit). Dit ontstaat als reactie op schadelijke prikkels ten hoogte van dunne of dikke darm. Het darmepitheel bevat gespecialiseerde cellen (enterochromaffiene cellen) die op schadelijke prikkels reageren met uitscheiding van 5-HT (serotonine). Serotonine is in de darm een zgn. excitatorische neurotransmitter; het prikkelt de zenuwcellen, die voor de versnelde lediging van de darm zorgen. De bedoeling is om de schadelijke stoffen zo snel mogelijk kwijt te raken. Dit type diarree is een "alarm respons" op de werking van irriterende stoffen. Het treedt op bij inname van schadelijk of slechte-kwaliteit voedsel, bv bedorven of bevroren groente, schimmels, giftige planten. Hypermotiliteit is ook een reactie op toxines bij bacteriële infecties, of op mechanische prikkels bij schade aan het epitheel.

De lichte vorm van diarree (gewone zachte keutels zoals in Fig. 1) is meestal van het eerste type - osmotische diarree. Het wordt veroorzaakt door teveel laxerend groenvoer (bv paardenbloemen). Dit is nog geen reden voor paniek; geef de cavia veel goede-kwaliteit hooi en diarreeremmende planten (zie Behandeling diarree, Herstel en nazorg) en het probleem zal snel verdwijnen. Denk er aan dat de blinde-darmkeutels (caecotrophen), of de "eetkeutels" (de ontlasting die de cavia maakt om het vervolgens op te eten) altijd sterk van geur, zacht en vormloos zijn. Dit is volstrekt normaal en gezond.

Diarree kan soms ontstaan na het introduceren van een nieuw soort voer. Meeste problemen doen zich voor als de cavia heel lang op een zetmeelrijk dieet werd gehouden, en opeens groente, fruit en groenvoer krijgt. De darmflora van het dier is op dat moment niet ingesteld om veel plantaardige vezels te verwerken; de vezels verhogen de darmbeweeglijkheid en leiden tot (lichte) diarree. Ook dit is geen reden voor paniek. Geef het dier veel ruwvoeders (hooi) en diarreeremmende planten. Probeer verder het droogvoer en andere zetmeelrijke spijzen te beperken, en de groente geleidelijk te introduceren. Zodoende krijgt u een gezondere cavia. Veel zetmeel is immers nadelig voor de gezondheid - het verlaagt de darmbeweeglijkheid (zie Anatomie en Fysiologie) en leidt tot obesitas en gerelateerde stofwisselingsproblemen (bv suikerziekte). Lees verder in Preventie.

Chronische diarree is geen goed teken. Bij verwaarloosde dieren is vitamine C gebrek vaak de oorzaak. Overige oorzaken zijn soms moeilijk achter te halen.  Nierproblemen, kiesproblemen of ernstige voedingsfouten liggen mogelijk in de achtergrond. Men ziet chronische diarree relatief vaak bij oudere beren. Chronische diarree gaat soms samen met anale impactie bij de beer. Door de impactie kan de beer zijn ontlasting niet opeten; op den duur leidt het tot een verstoorde darmflora (dysbacteriose, zie Infecties en zoönosen).

Waterige, stinkende of bloederige diarree is altijd zorgelijk. Dit wordt veroorzaakt door een voedselvergiftiging (beschimmeld voer, giftige planten, herbiciden enz.), primaire infecties die door het besmette (bedorven of bevroren) voedsel zijn binnengekomen en/of secundaire verstoringen van de darmflora. Het opeten van een licht giftige plant (bv een boterbloem) kan tot een redelijk hevige diarree leiden, maar de klachten verdwijnen binnen enkele uren. Bij een serieuzere vergiftiging of infectie zal het dier zich slecht voelen en typische tekens van buikpijn vertonen. Lees verder over de oorzaken en het verloop van infectieuze diarree in Infecties en zoönosen. Voor de algemene behandelingswijze zie Behandeling diarree, Herstel en nazorg en Preventie.

Heeft uw cavia last van diarree? Verander de voeding niet te drastisch, blijf verse groente geven. Zet het dier nooit op dieet van enkel droogvoer en hooi. Plotse veranderingen in de voeding, samen met de beperking van vers voer leiden tot anorexie, uitdroging en verergering van de problemen.