OBSTIPATIE (VERSTOPPING)
SAMENVATTING
De werking van de gezonde darm werd beschreven in het hoofdstuk
Anatomie en Fysiologie. Hier bespreken wij de symptomen en de oorzaken
van obstipatie (verstopping), de diagnose van darmobstructies en de prognose bij
verschillende soorten verstopping.
Verstopping betekent dat de darmpassage
onvoldoende is, zij het door de aanwezigheid van mechanische obstructies in de
darm (obstructief) of door de slechte werking van de peristaltiek
(paralytisch). De hoofdoorzaken van verstopping zijn
opgesomd in de onderstaande tabel (klik op de links).
|
Fig. 1: Kleine en droge keutels aan elkaar
geplakt met slijm wijzen op problemen met de darmpassage. Onbehandeld
kan de
cavia levensgevaarlijk verstopt raken. |
ALGEMENE SYMPTOMEN
Verstopping constateert u door de observatie van: i) de ontlasting en
ii) het gedrag van
uw cavia. Een gezonde cavia produceert iedere 2-4 uur verse keutels, die
groot, langwerpig en niet te droog zijn (zie
Probleem herkennen en overige artikelen over spijsvertering).
Verstopping kan of plots, of geleidelijk optreden.
Bij een plotse verstopping maakt de cavia opeens helemaal
geen mest meer aan. Het diertje voelt zich zichtbaar slecht, zit
lusteloos met de kop omlaag (veelal met de achterhand omhoog), heeft meestal een
pijnlijke onderbuik, stopt met eten en kan verschijnselen van gasvorming tonen.
Als deze toestand enkele uren aanhoudt, ontstaat er een levensbedreigende
situatie.
Bij
een geleidelijke uitval van de darmbeweging worden de keutels steeds kleiner en
droger, zoals in Fig. 1. Vaak is er veel slijm in de ontlasting; dit komt door
de irritatie van het slijmvlies van de dikke darm. De cavia voelt zich duidelijk
niet op zijn/haar gemak, eet minder en kan persen en tekens van pijn tonen
tijdens het passeren van de ontlasting. Als er niet ingegrepen wordt, zal de darmwerking verder verslechteren.
Alle vormen van verstopping zijn gevaarlijk voor de cavia; de bovengenoemde
symptomen mogen nooit gebagatelliseerd worden. |
ILEUS
Ileus wordt vaak gedefinieerd als darmstilstand, of
het volledig stoppen van de darmbeweging. Dit is uiteraard de extreme vorm van verstopping.
Echter, in de praktijk zijn "alles of niets" toestanden heel zeldzaam. Daarom hanteren
wij een iets minder rigide definitie: ileus is een ernstige
verstoring van de darmpassage, waardoor de ontlasting uitblijft. Een ander woord
voor ileus is stasis (GI of gastrointestinal stasis in de
Engelstalige literatuur).
Hieronder beschrijven we de hoofdoorzaken van en de
predispositiefactoren voor de verstoorde darmpassage.
Wij onderscheiden tussen mechanische en neurogene factoren,
ofwel tussen obstructieve en
paralytische ileus. Echter, in de
praktijk is deze onderscheiding niet altijd evident. Meestal ontstaat er een
gemengd ziektebeeld. De oorzaken van de obstructieve en paralytische ileus zijn sterk aan
elkaar gerelateerd; ze versterken elkaar zodat er vaak een vicieuze cirkel
ontstaat.
OBSTRUCTIEVE ILEUS: MECHANISCHE FACTOREN
Obstructieve ileus betekent dat de ontlasting niet
kan worden doorgeschoven omwille van een mechanische obstructie in de darm.
Etiologie. Obstructieve ileus komt
vaak voor bij cavia's. Zoals beschreven
in
Anatomie en Fysiologie, bevat de dikke darm van cavia's veel
gevoelige plekken waar obstructies kunnen voorkomen. De lengte (1 m) van de
dikke darm speelt ook een rol in het ontstaan van verstoppingen. De
belangrijkste probleemgebieden zijn: de overgang van colon ascendens
naar colon transversum (ansa spiralis, rechts in de buikholte) en de overgang van
colon transversum naar
colon descendens (ansa sinistra, links in de buikholte); in beide gevallen heeft men te
maken met de overgang van breed naar smal, en met scherpe bochten of talrijke
kronkels in de darm. Daarbovenop is de natuurlijke peristaltiek van de dikke darm bij cavia's
minder efficiënt dan bij andere dieren, vanwege het ontbreken van de overlangse spierlaag.
De
hoofdoorzaken van obstructieve ileus zijn:
-
Uitdroging. De
cavia heeft minstens 100 ml water
per kg lichaamsgewicht per dag nodig. Dit wordt aangegeven als een
absoluut
minimum voor laboratorium dieren, maar eigenlijk is het veel te weinig
om
het dier op lange termijn gezond te houden. De levensverwachting van
laboratorium dieren is immers zeer kort. Bij gezelschapscavia's denkt
men
uiteraard veel meer aan het welzijn, comfort en lang leven. Dit houdt
in dat de cavia de juiste voeding met voldoende vocht moet
krijgen. Niet alle cavia's drinken graag uit waterflesjes. De beste
manier
om vocht toe te dienen is veel verse groente geven, vooral komkommer,
witlof
en tomaat. Een volwassen cavia eet gemakkelijk 200-300 g verse groente
per
dag op. Daardoor is een voldoende waterinname verzekerd.
Bij een lage waterinname wordt er te veel water in de
dikke darm onttrokken. De overgebleven massa kan (te) hard worden en
bepaalde gebieden van de darm blokkeren. Bij een lichte uitdroging zal de cavia kleinere en
drogere keutels aanmaken; indien er niet ingegrepen wordt zal er binnen
enkele uren een volledige verstopping optreden. De situatie wordt ernstiger
bij ziekte, pijn, stress en/of hoge temperaturen. Een zieke cavia, of een
cavia met (hitte)stress voelt zich slecht waardoor ze minder eet en drinkt.
Dit veroorzaakt een acute (klinische) uitdroging en een snelle achteruitgang
in de conditie. Uitdroging is een van de twee belangrijkste factoren die
verantwoordelijk zijn voor verstopping bij zieke cavia's. De andere factor
is de verminderde darmbeweeglijkheid, zie onder.
Cavia's drinken niet altijd
voldoende uit de waterflesjes. Een dieet van enkel droogvoer, hooi en
water leidt op termijn tot chronische (subklinische)
uitdrogingsverschijnselen. Op termijn leidt dit tot verstopping,
gaskolieken en nierproblemen. Denk aan extra water toediening in ziekte.
Zieke cavia's drinken te weinig, waardoor hun toestand snel verergert.
Geef uw zieke cavia bij voorkeur puur water of
isotone rehydratie formules
(maar geen suikerrijke dranken). |
-
Voedingsfouten
- vertraagde darmpassage zodat er (te) veel
water in de dikke darm onttrokken wordt. Te trage darmwerking kan een
gevolg zijn van overige ziektes (zie onder:
Paralytische ileus). Maar in
vele gevallen is het puur te wijten aan voedingsfouten. Zoals besproken in
Anatomie en Fysiologie, heeft de cavia veel plantaardige vezels
nodig. Vezels stimuleren de darmbeweging, houden de gezonde darmflora in
stand, houden water vast en zorgen voor de correcte zuurgraad in de blinde
en dikke darm. Zetmeel daarentegen vertraagt de darmpassage, onder andere
door het verzuren van de inhoud van de darm. Bovendien kan zetmeel geen
water vasthouden (in tegenstelling tot vezels), zodat er relatief veel water in de dikke
darm onttrokken wordt. Een dieet dat rijk is aan zetmeel
leidt altijd tot (chronische) obstipatie. Vooral de combinatie van een
zetmeelrijke voeding met te weinig vochtinname is funest voor de
spijsvertering: de ontlasting wordt steeds droger en de darmpassage
steeds trager. Zetmeelrijke producten zijn:
de meeste commerciële droogvoeders, granen en brood. Vezelrijke
producten (ruwvoeders) zijn: hooi, stro en de meeste verse of gedroogde
groene planten. Een gezond caviadieet moet meer vezels dan
zetmeel bevatten, maar deze regel wordt vaak overtreden (lees verder in
Preventie).
-
Bezoars. Bezoar is een massa onverteerd/ongefermenteerd
materiaal, die de darm blokkeert. Bezoars van
plantaardige afkomst (fytobezoars) kunnen ontstaan als het dieet te veel
ballaststoffen bevat. Een voorbeeld van een ballaststof is lignine in stro of in
slechte-kwaliteit hooi, bv hooi dat geoogst is na het
uitbloeien. Lignine vezels zijn onverteerbaar
en onfermenteerbaar (worden niet afgebroken door de bacteriële flora),
en kunnen soms samenklonteren tot harde objecten.
Ook de onoplosbare vezels (cellulose), die bij gezonde dieren wel fermenteerbaar en
gunstig zijn voor de darmwerking, kunnen in sommige (pathologische)
omstandigheden een probleem veroorzaken. Bij onvoldoende werking van de
bacteriële darmflora wordt cellulose niet afgebroken in het caecum. De
massa schuift door naar de dikke darm en kan de bepaalde gevoelige regio's (bv
ansa sinistra coli) blokkeren. Fytobezoars worden gevormd met name als het dier onvoldoende drinkt
(zie Voorbeeld hieronder); bij adequate
waterinname is er meestal geen probleem. Zorg dat de cavia altijd voldoende
water en/of verse groente ter beschikking heeft.
VOORBEELD. Zieke cavia's hebben vaak een
slecht werkende cellulose-afbrekende darmflora, en een slechte
hydratatie toestand (subklinische tot acute uitdroging). Deze cavia's
worden vaak bijgevoerd met vezelrijke formules (bv Critical Care). De
producent suggereert het volgende recept voor het aanmaken van de vloeibare
voederformule: 1 deel droog poeder in 2 delen water, dus 67%
watergehalte in het eindproduct. Dit lijkt op het eerste gezicht
redelijk, want een vezelrijke voeding is gunstig en het zieke dier heeft
behoefte aan energiedense, dus weinig verdunde voeders. Maar bij nader
inzien herkennen wij twee grote problemen. Ten eerste is de bereide brij
veel te dik; er is dus verslikkingsgevaar vanwege onvoldoende speekselproductie bij zieke
dieren. Ten tweede is het watergehalte (67%) veel lager dan in
natuurlijke voeders (planten). Planten bevatten immers 75% (gras) tot
99% (komkommer) water. Het zieke dier kan de waterschaarste niet
compenseren door meer te drinken. Het watergehalte van de darm zal dus
afnemen. De blinde darm moet ongeveer 85% water bevatten, zo niet kan de
bacteriële flora niet optimaal functioneren. Bij waterschaarste zullen
de darmcellen aanvankelijk meer slijm uitscheiden, maar dit is
onvoldoende om de darminhoud de juiste verdunning te geven. De vezels
worden dan weinig of niet gefermenteerd, waardoor ze onveranderd in de dikke
darm terechtkomen. Dit veroorzaakt obstructies, al dan niet met
gasvorming. Dit voorbeeld illustreert hoe de goede middelen en de juiste
principes soms een ongewenst resultaat kunnen opleveren. Het toont
eveneens aan dat het verzorgen van een zieke cavia niet zo eenvoudig is.
Men
moet rekening houden met veel verschillende factoren,
o.a. de
verhouding vezel tot water in het voeder. Zorg dat deze verhouding
ten minste 1:4 is. Verdun alle dwangvoer formules ten minste 1:3 of
zelfs 1:5 als ze veel vezels bevatten (hoog vezelgehalte: meer dan 40%
in droge stof). |
Andere soorten bezoars zijn: haarballen
(zgn. trichobezoars, tamelijk zeldzaam bij cavia's) of corpora aliena (vreemde voorwerpen uit de omgeving) -
stukken plastiek,
houtvezel (bedding) en andere onverteerbare stoffen. Overige factoren die het
ontstaan van bezoars bevorderen zijn: vertraagde
darmpassage bv door een inadequaat dieet (zie boven), te weinig
hooi/ruwvoer, gerantsoeneerd of te weinig voeren, te weinig bewegen. Soms wordt het gesuggereerd dat bezoars altijd
secundair zijn aan slechte darmpassage, en nooit voorkomen bij dieren met
een gezonde spijsvertering. Soms worden bezoars geassocieerd met overige
ziektes, stress of verveling, waardoor de cavia oneetbare objecten uit haar
omgeving opeet. Het ontstaan van een bezoar leidt in ieder geval tot een
plotse verstopping met acute symptomen van koliek (buikpijn, anorexie,
lusteloosheid, veelal gasvorming).
-
Anale impactie
bij de beer.
Bij dysfunctie van de uitwendige anale
sluitspier (spierverslapping, zenuw parese) kan de ontlasting zich in
de anale zak ophopen. De ontlastingprop
kan hard worden en de passage van faeces verhinderen. Dit gebeurt
hoofdzakelijk bij oudere (>4 jr) intacte beren, die weinig bewegen
en een
inactief leven leiden. De gecastreerde beren
hebben er duidelijk minder last van. Ook seksueel actieve beren hebben
weinig problemen
met anale impactie, omdat ze altijd hun anale zak goed kunnen ledigen
tijdens de paringsdans. Een beer met anale impactie zal
zijn ontlasting niet meer opeten, wat snel tot gebreksziekten leidt.
Anale impactie geeft een breed spectrum aan klachten. De mogelijke
gevolgen
zijn: verstopping, veelal met gasvorming in de blinde darm (caecum
tympanie),
acute dysbacteriose (verstoorde darmflora) met zware diarree, of
vermageren en
achteruitgaan in de conditie, en slechte vacht door gebrek aan
nutriënten.
Het regelmatig schoonmaken van de anaalzak is van groot belang voor de
gezondheid van de beer.
-
Leverfalen. Bij verminderde
uitscheiding van gal neemt de hoeveelheid opgeloste stoffen in de darm af.
Daardoor wordt er meer water van de darm onttrokken, wat tot obstructies
leidt (uitzondering: bij een vetrijk dieet ontstaat er juist diarree).
-
Iatrogene darmobstructie -
veroorzaakt door medicatie. De obstructie kan optreden bij overdosering van
middelen die bepaalde stoffen in de darm doen neerslaan. Voorbeelden zijn
sucralfaat, een middel dat de darmwand beschermt bij vergiftiging, en
cholestyramine, een middel dat toxines bindt bij bacteriële diarree. Deze
medicijnen mogen enkel bij zware diarree toegepast worden, en met moet zich
strikt houden aan de voorgeschreven dosering.
Als de obstructie niet weggewerkt kan
worden, zal de maag en/of de blinde darm sterk uitzetten door de ophoping van
vloeistof of gas. Dit op zijn beurt leidt tot de uitval van peristaltiek
(paralytische ileus). De mechanismen worden verklaard in de volgende paragraaf.
PARALYTISCHE ILEUS (ATONIE): NEUROGENE
FACTOREN
Bij paralytische ileus stagneert de
peristaltiek van de darm (of van een bepaald fragment van de darm, bijvoorbeeld
maag- of caecumatonie) zodat de
voedselbrij niet doorgeschoven kan worden. Deze stagnatie komt door de uitval
van de neurale besturing; de oorzaak - primair lijden - ligt
veelal buiten het spijsverteringsstelsel.
Etiologie. De neurale
controle van de peristaltiek berust op de werking van:
i)
Het autonome zenuwstelsel (centraal). De onderdelen van het autonome
zenuwstelsel, sympathicus en parasympathicus werken antagonistisch
(zie ook hoofdstuk
Enterisch zenuwstelsel in
Anatomie). Sympathicus
zorgt voor de verminderde doorbloeding van de darm, de afname van darmbeweeglijkheid,
de relaxatie van de sluitspieren (sfincters)
en de afname van de secretie van spijsverteringssappen. De darmwerking wordt
daardoor benadeeld. Sympaticus wordt geactiveerd door pijn, stress en overig
ongemak (zgn. fight or flight reactie). Parasympathicus zorgt voor de betere doorbloeding van de darm,
de toename van spiercontracties en het vrijstellen
van spijsverteringssappen. De darmwerking wordt
gestimuleerd. Parasympathische reactie (zgn. rest and digest reactie) wordt
geactiveerd door rust, comfort en aanwezigheid van voedsel, en
geïnactiveerd door stress en fysisch lijden.
ii) Het darmzenuwstelsel (locaal). Het darmzenuwstelsel, of het myenterische
zenuwstelsel, blijft vrijwel altijd werken en zorgt voor de basis tonus van de
darmspieren. De werking van dit
darmzenuwstelsel wordt beïnvloed zowel door externe commando's (van het
autonome zenuwstelsel) als door de locale parameters, zoals de
vullinggraad (uitzetting) van de darm, obstructies, de chemische samenstelling van de
voedselbrij - pH, aanwezigheid van irriterende stoffen, schade
aan de darmwand en/of de doorbloeding, ontstekingsreacties enz.
De mogelijke oorzaken van paralytische
ileus zijn:
-
Sterke activatie van de sympatische
tak. Dit is de hoofdoorzaak van de uitval van peristaltiek.
Een sympatische reactie treedt op bij:
Fysisch lijden - pijn (wel of niet veroorzaakt door een spijsverteringsprobleem).
Primaire spijsverteringsproblemen, bv de uitzetting van de maag of het caecum (tympanie),
veroorzaken hevige pijn waardoor de peristaltiek verder verslechtert (een
vicieuze cirkel). Pijn bij overige ziektes/verwondigen
en post-operatieve pijn zijn ook de bekende oorzaken van verstopping. De buikoperaties zoals sterilisatie bij de zeug
en cystotomie (blaassteen operatie) behoren tot de pijnlijkste ingrepen;
vaak wordt er onvoldoende pijnbestrijding toegepast, waardoor de dieren
enkele dagen na de operatie aan darmstilstand bezwijken. Castratie van de
beer brengt ook veel risico met zich mee. Bij vele buikoperaties, vooral als
ze minder
hygiënisch uitgevoerd worden, ontstaat er
buikvliesontsteking (peritonitis). Peritonitis is zeer pijnlijk en speelt een
belangrijke rol in het ontstaan van ileus. Andere pijnlijke ziektes die vaak obstipatie en gaskoliek
veroorzaken zijn: middenoorontsteking, abcessen in de mondholte,
blaasontsteking en luchtweginfecties.
Psychisch lijden - stress en
schrik. Cavia's zijn stressgevoelig. Cavia's die aan blootgesteld zijn aan
stressoren vanwege overbevolking, competitie om voedsel, sterke/agressieve
dieren in de groep (bv dominante beren, konijnen), gaan vaak dood aan darmstilstand.
Voedselschaarste. Uithongering
door te weinig aangeboden voedsel, of vasten door pijn/ziekte hebben altijd
ernstige gevolgen voor de spijsvertering. Ileus is een van de mogelijkheden;
echter, het al dan niet optreden van ileus is afhankelijk van de status van de bacteriële flora. Er kan ook
diarree ontstaan vanwege dysbacteriose (zie hoofdstuk
Infecties en zoönosen).
Ademnood. Bij ernstige
zuurstoftekort, zoals bij de verstopping van de bovenste luchtwegen,
longontsteking, verslikking of hart- en circulatiefalen, ontstaat er ademnood. Het dier raakt in paniek en gaat naar adem
snakken. Dit leidt tot het inslikken van grote hoeveelheden lucht.
Tegelijkertijd neemt de darmbeweeglijkheid af vanwege schrik. Het resultaat is gasophoping in de maag.
Onderkoeling. Onderkoeling komt
o.a. voor bij shock - daling van bloeddruk
(bloedingen, vasculaire shock bij infectieuze diarree),
bij nierfalen en in de meeste terminale toestanden.
Wij merken dat darmstilstand vrijwel altijd een
periode van
hevige diarree (bv E. coli
enterotoxaemie) opvolgt. De cavia gaat snel en oppervlakkig ademen, de
hartslag is zwak en versneld. Het gebeurt vlak voor de dood.
-
Uitval van de parasympatische tak.
Dit is een relatief zeldzame oorzaak van darm stilstand bij cavia's (wel
heel vaak voorkomend bij herkauwers). Men heeft het hier
voornamelijk over de zogenaamde vagale indigestie, gepaard met
een sterke
uitzetting van de maag en vaak ook de blinde darm. De signalen voor het
leegmaken van de maag (het doorschuiven van de voedselbrij naar de dunne
darm) worden doorgegeven via
nervus vagus (de tiende hersenzenuw, NX). De zenuwbanen lopen parallel aan de slokdarm (links en
rechts ervan) en kunnen in zekere omstandigheden geklemd of beschadigd raken. De
schade aan NX heeft ook gevolgen voor de werking van de dunne darm, caecum
en proximale colon. De mogelijke
oorzaken van vagale indigestie zijn:
Slokdarmobstructie of overige schade
aan de slokdarm (daarom is het sonderen van de maag zeer gevaarlijk bij
cavia's). Slokdarmobstructie kan voorkomen als men dikke, vezelrijke
bereidingen probeert te (dwang)voeren aan dieren die slecht slikken.
Sterke uitzetting van de maag, bv
door het teveel lucht inslikken bij ademnood (hoofdoorzaak), de overlading
van de maag bij dwangvoeren, de obstructie van de overgang maag-dunne darm (pylorische
stenose, nogal onwaarschijnlijk bij cavia's),
maagtorsie (ook onwaarschijnlijk i.v.m. de vorm van de maag en de
sterkte van zijn ophangbanden - omentum majus en minus);
Peritonitis
(buikvliesontsteking). Uitgebreide peritonitis legt het maag-darmstelsel
meteen en onherroepelijk stil. Meerdere mechanismen zijn ervoor
verantwoordelijk: i) de uitval van de parasympatische bezenuwing, ii)
een sterke pijnreactie (zie boven), iii) schade op het niveau van het locale
zenuwstelsel. Dieren die toch overleven (zeer zeldzaam) blijven in de toekomst gevoelig voor
peristaltiekstoornissen vanwege talrijke adhesies - verklevingen van de
darmen. Lees verder in
Buikvliesontsteking.
Overige factoren - de uitval van de NX kern (motorisch nucl. dorsalis,
sensibel nucl. tractus solitarii) in het verlengde
merg. Dit is enkel van belang in terminale toestanden, en gaat meestal samen met de
uitval van andere lichaamsfuncties (ademhaling, hartwerking enz.) en het
verlies van bewustzijn.
-
Schade aan het locale zenuwstelsel.
Deze schade veroorzaakt de uitval van peristaltiek in
specifieke delen van het
spijsverteringsstelsel.
Een locale stoornis heeft
meestal gevolgen voor de gehele darmwerking: bij de uitval van één
darmfragment komt de globale peristaltiek in gedrang. De oorzaken zijn:
Slechte doorbloeding (ischemie/congestie).
Ischemie ontstaat door het afklemmen of verstoppen van de arteriën
(slagaders) die bloed naar een bepaald
orgaan toevoeren, congestie door het afklemmen of
verstoppen van de venen (aders) die het bloed weer afvoeren.
Slechte doorbloeding leidt tot een tekort aan
zuurstof en voedingsstoffen. Het darmzenuwstelsel wordt het eerste slachtoffer, omdat
zenuwcellen obligaat zuurstof verbruiken - zonder zuurstof blijven ze
slechts enkele minuten leven. Schade treedt op bij:
-
Uitzetting van de maag of de blinde
darm. Bij een sterke uitzetting (overlading door voedsel, of gasvorming)
vermindert de doorbloeding van het betreffende orgaan (maag, caecum).
Mogelijk worden er ook overige organen in de buikholte platgedrukt, bv
bij overlading van de maag
komt er zoveel druk op de dikke darm (colon
descendens) dat de ontlasting niet meer doorgeschoven kan worden. De
schade is veelal onomkeerbaar.
-
Torsies (verplaatsingen van
bijvoorbeeld de maag, blinde darm, dunne darmlissen en hun ophangbanden - mesenteria).
Onder normale omstandigheden zal het maar zelden plaatsvinden;
er worden slechts enkele casussen vermeld. De
problemen ontstaan vooral na onvakkundig uitgevoerde buikoperaties (bv
sterilisatie), waardoor de darm ophangbanden beschadigd raken (de
ophangbanden dragen
de bloedvaten en zenuwen naar de darm toe) of de darmen op een
onnatuurlijke
manier teruggeplaatst worden in de buikholte. Bij gasvorming in de
blinde darm is het mogelijk dat de blinde darm craniaal verschuift en
zich tussen de maag en de lever vastklemt. Dit veroorzaakt stuwing van
zowel de maag als de blinde darm en verslechtering van de toestand van
ileus. Het is een zeldzame complicatie.
-
Langdurig pijn of stress lijden.
Normaal gesproken is de
invloed van pijn en stress omkeerbaar: na het
behandelen van de oorzaak kan de normale darmwerking herstellen. Echter, als de
ongunstige toestand te lang aanhoudt, ontstaat er blijvende schade aan het
darmzenuwstelsel (deels door de fysische schade - maag of duodenum zweren).
-
Narcose bij operaties. Injectienarcose
kan depressie van ademhaling en hartwerking veroorzaken, met acute
zuurstofnood
tot gevolg. Dit effect is vooral aanwezig bij alfa-2-adrenergica
(xylazine, medetomidine)
en
in iets mindere mate bij ketamine. Langdurige gasnarcose (isofluraan,
als de
inhalatie langer dan 1 uur duurt) geeft vergelijkbare problemen. Een
bijkomend nadeel is de geringe analgesie van sommige narcose middelen
(gas), dwz de
cavia is vooral gesedeerd - kan niet bewegen - maar niet of nauwelijks
verdoofd.
Het dier moet dus
tijdens de operatie en vooral post-operatief veel pijn lijden. Het
gebruik van locale verdovingsmiddelen, ook bij de algemene anaesthesie,
lost dit probleem deels op. Locale verdovingsmiddelen hebben een ander
werkprincipe: ze blokkeren de geleiding van de pijnsignalen op het
locale
niveau, zodat de signalen niet doorgegeven kunnen worden naar het
centrale
zenuwstelsel. Locale verdoving is diervriendelijk en therapeutisch
verantwoord,
maar helaas wordt het door de meeste dierenartsen als te bewerkelijk en
overbodig beschouwd.
-
Volumineuze objecten in de buikholte.
Bij einde dracht of bij zeer grote ovariële cysten nemen de foetussen
of de cysten teveel ruimte in beslag, waardoor de doorbloeding van de darm
in gedrang kan komen. Dit is een mogelijke,
maar zeldzame oorzaak van
ileus.
-
Intussusceptie en rectale prolaps.
Dit zijn zeldzame complicaties bij hevige diarree (hypermotiliteit van
de
darm). Intussusceptie is het in elkaar schuiven (invagineren)
van opeenvolgende stukken
darm; bij cavia's kan het plaatsvinden in de dunne darm (bv
de overgang ileum/caecum).
Rectale prolaps is het uitpersen van een stuk endeldarm via de anus.
Bij rectale prolaps scheurt de ophangband van de endeldarm.
Zowel bij intussusceptie als bij rectale prolaps ontstaat er schade aan
de
bloedvaten, waardor een stuk darm afsterft. De prognose is meestal
slecht;
vaak treedt er een dodelijke interne bloeding op.
Ernstige schade aan de darmwand.
Dit gebeurt bij bacteriële of parasitaire infecties (bv coccidiose),
mechanische of chemische darmperforatie (zie ook
Buikvliesontsteking), oedeem door toxines, overige pro-inflammatoire factoren, of de belemmering van lymfatische drainage.
Bij ernstige gasvorming onstaat er ook schade door
uitdroging en druknecrose van een regio in directe contact met een gasbel.
Neurotoxines. Bepaalde
mycotoxines, zoals vomitoxin (DON) in beschimmelde granen of hooi,
beschadigen de zenuwcellen in de darm op een specifieke manier. Ileus is een typisch
symptoom van voedselvergiftiging door beschimmelde voeders.
-
Verstoring elektrolyten, mineralen en zuur/base balans.
Paralytische ileus kan optreden omdat de elektrolyten, mineralen en zuren concentraties
in het bloed zodanig verstoord zijn dat de darmspieren en zenuwen niet meer
kunnen werken. De belangrijkste problemen zijn: een verstoring van de
natrium/kalium huishouding (bij ernstige diarree, nierfalen enz.),
bloedverzuring - vooral metabole acidose (bij diarree,
zwangerschapsvergiftiging, nierfalen), hypocalcaemie (calciumgebrek, bv bij
melkziekte, nierfalen, satijnziekte). Uiteraard vormt ileus slechts een
klein deel
van een uitgebreid en meestal serieus ziektebeeld. Darmstilstand treedt
vrijwel altijd op in terminale toestanden (op enkele uitzonderingen na),
vermoedelijk vanwege de bovengenoemde stoornissen.
-
Iatrogene
ileus - veroorzaakt
door de behandeling. Paralytische ileus treedt op na toediening van middelen
die darmbeweeglijkheid doen dalen. Gevaarlijke medicaties zijn: i) spasmolytica zoals butylscopolamine
(Buscopan), ii) opioïden zoals loperamide (Imodium). Buscopan
wordt gebruikt bij krampen (koliekpijn) bij mensen en
sommige huisdieren. Dit middel antagoniseert de
werking van het parasympatische zenuwstelsel
(zgn. parasympaticolyticum)
en doet de darmspieren ontspannen. Buscopan wordt
vaak foutief toegediend
aan cavia's met
trommelzucht (gasvorming),
met paralytische ileus tot gevolg. Volgens sommige bronnen wordt de
combinatie van Buscopan met darmstimulanten beter verdragen. Echter, uit
veiligheidsoverwegingen lijkt het ons beter om dit middel
geheel te vermijden.
Imodium is een populair
antidiarree middel dat op het locale darmzenuwstelsel inwerkt
en de darmbeweeglijkheid vertraagt.
Het gebruik van Imodium werd reeds
besproken in
Behandeling diarree. Voorzichtigheid is aanbevolen, want de
overdosering van dit middel kan tot
dodelijke complicaties leiden. Paralytische ileus treedt ook op bij
overdosering van injectienarcose middelen (zie boven) en bij
iatrogene buikvliesontsteking (peritonitis, zie
overige discussies). Peritonitis zien wij
vooral na de punctie van de maag of
de darmen,
na een beschadiging van de darm tijdens de operatie, of na een opklimmende
infectie in de buikholte, veroorzaakt door een onhygiënisch uitgevoerde
castratie. Lees verder in
Buikvliesontsteking.
DIAGNOSE
(ONDERZOEK)
De belangrijkste symptomen - de afwezigheid
van ontlasting, anorexie, een typische houding, pijnverschijnselen - werden reeds opgesomd
(zie Algemene symptomen). De
volledige diagnose bestaat uit de identificatie van de onderliggende
oorzaken, de evaluatie van de algemene toestand van het dier (belangrijk
voor de keuze van behandeling), en uit de lokalisatie van de
eventuele darmobstructies.
|
Fig. 2: Een simpel schema van de palpatie- en
auscultatievelden van de maag, het caecum en de dikke darm. De grijze
lijn geeft het verloop van de dikke darm weer (versimpeld); de rode
lijnen duiden de obstructie-gevoelige plekken aan. |
Stap 1: palpatie (voelen). Men dient eerst de
buik te palperen: links - de maagkant, rechts - de blinde-darmkant, en onder
- de dunne darm en een stuk dikke darm (colon ascendens). De buik
moet enerzijds strak en anderzijds soepel en elastisch aanvoelen. Het
diertje moet reageren op de aanraking, bv door het aanspannen of ontspannen
van de buikspieren, maar de palpatie mag geen pijn doen. Vocalisatie duidt
op ernstige pijn.
Let op de uitzetting en vormverandering
van de buik; dit is het belangrijkste symptoom van verstopping en gasvorming.
DDx: de triviale reden voor de
opgezette buik is dracht. Andere, minder triviale redenen zijn i) ovariële
cystes, als ze zeer groot zijn, ii) ascites - vochtophoping in de buik. De
hoofdoorzaak van ascites is de onvoldoende werking van het hart (congestief hartfalen).
Bij
gasvorming (gaskoliek) is de buik hard, gespannen en
zeer pijnlijk. Zwellingen zijn palpeerbaar aan de linker- (maag) en/of
de
rechter kant (caecum). Klop zachtjes tegen beide kanten. Een holle
klank ("ping geluid") wijst op gasvulling.
Een volle borrelende klank wijst op vloeistofvulling. Bij gezonde
cavia's
mag men enkel aan de
linkerkant (maag) een beetje geluid horen - er is altijd een beetje
gas in de maag. Aan de rechterkant mag men
helemaal niets horen - gas in het caecum komt alleen in ziekte voor
(caecumatonie). Bij obstructieve ileus voelt men harde objecten in de
dikke darm. Fig. 2 geeft aan waar de obstakels zich (meestal) bevinden.
De
palpatie van de obstakels veroorzaakt een pijnreactie. Bij end stage paralytische ileus
is de buik veelal zacht en vormloos, het lijkt op een zak gevuld met water.
Er is weinig reactie op de aanraking, geen spiersamentrekking en meestal
geen pijnsymptomen meer.
Stap 2: auscultatie (afluisteren met
een stethoscoop). Hiervoor plaatsen wij het membraan aan de buikkant tegen de
auscultatievelden aangegeven in Fig. 2. Bij gezonde dieren moet men het geluid
veroorzaakt door de darmbeweging (borborygmus) duidelijk kunnen
horen. De sterktste geluiden komen van de blinde-darmkant. Bij obstructieve
ileus en gasvorming is er meestal nog enige darmbeweging en -geluid. In de
eerste fase kunnen de geluiden zelfs heftiger zijn dan normaal, omdat het lichaam de obstructie
probeert weg te werken. Wij spreken dan over spastische of koliek-achtige
darmbeweging. Bij paralytische ileus is de darmbeweging meestal niet meer
waarneembaar, zodat men niets voelt of hoort.
Let ook op hartslag, lichaamstemperatuur, ademhaling, de kleur van de huid
(bij licht gepigmenteerde dieren) en het slijmvlies (zie
Algemene symptomen). Pijn en schrik gaan meestal samen met versnelde
hartslag en versnelde ademhalingsfrequentie. Dit zult u meestal constateren
bij een verstopte cavia, tenzij het dier al in een terminale toestand verkeert.
De huid en slijmvliezen zullen meestal bleker zijn dan normaal. De
lichaamstemperatuur is veelal verlaagd, behalve bij ileus veroorzaakt
door een systemische infectie met koorts. De algemene indruk - alertheid, houding
(gespannen of slap), de aanwezigheid van de kauwreflex, eventueel de
symptomen van het primair lijden (bv ademhalingsproblemen) spelen een
belangrijke rol in het bepalen van de juiste strategie voor de behandeling.
Stap 3: medische beeldvorming
(Röntgen, echografie). Dit is nuttig bij een sterke aanwijzing voor een
darmobstructie, of als men andere oorzaken (cystes) in beeld wil
brengen, of als er operatief ingegrepen moet worden. In dergelijke
gevallen moet men het obstakel nauwkeurig lokaliseren. Contrast
radiografie
geeft op zich zeer waardevolle informatie. De
beperkingen hiervan zijn dat het nog enigszins werkende peristaltiek
vereist
en dat het contrastmiddel (barium) de peristaltiek kan verslechteren.
Enkel
gespecialiseerde dierenklinieken kunnen deze handeling correct
uitvoeren.
PROGNOSE
Prognose is afhankelijk van de algemene
toestand van het dier, de onderliggende oorzaken/ziekten, de leeftijd en de
geschiedenis van darmaandoeningen. Bijvoorbeeld, bij pijn en uitdroging reageren
de dieren heel goed op pijnstilling en vochttoediening. Bij voedingsfouten kan
het dieet zonder moeite verbeterd worden. Ook bij ernstige gasvorming kunnen de
cavia's meestal geholpen worden. Maar de prognose wordt slechter als de
problemen steeds terugkeren en als men het primair lijden niet kan behandelen.
Tot slot, een cavia die al in een shocktoestand verkeert, totaal geen
darmactiviteit heeft, onderkoeld en slap is, zal waarschijnlijk niet meer
herstellen.
De behandeling van verstopping en
gaskolieken wordt besproken in
Behandeling obstipatie.
REFERENTIES
Krempel D, Cotter M, Stanzione G, 2000, Ileus in domestic
rabbits, Exotic DVM 2.4.
Mitchell BE et al., 2010, Gastric
Dilatation-Volvulus in a Guinea Pig (Cavia porcellus), Journal of the
American Animal Hospital Association 46: 174-180.
Richardson VCG, 2000, Diseases of Domestic Guinea Pigs,
2nd edition, Library of Veterinary Practice, Blackwell Publishing.
Shrubsole-Cockwill AN, Cockwill KRN,
Parker DL, 2008, Omental torsion in a guinea pig (Cavia porcellus), Can.
Vet. J. 49(9): 898-900.
Steinmetz HW, Clauss M, 2010, Gastrointestinal Stasis in Rabbits and Rodents, 35th WSAVA Congress.
The Merck Veterinary Manual.
|