ADEMHALINGSPROBLEMEN HERKENNEN
Problemen met de luchtwegen zijn relatief gemakkelijk te
herkennen. De symptomen, indien aanwezig, zijn meestal duidelijk. Echter, er
bestaan ook ziektes van het ademhalingsstelsel die nagenoeg asymptomatisch
("verborgen") verlopen.
|
Fig. 1: Een goede stethoscoop
past in het verzorgingspakket van de cavia. |
De normale ademhaling is heel rustig en geluidloos, zodat men
nauwelijks kan merken dat de cavia ademt. Er is geen detecteerbare beweging van
de neus en de buikspieren, en geen onnatuurlijke houding van het hoofd (bv neus
omhoog of naar voren). De
frequentie van de ademhaling is gemiddeld 70-80 keer per minuut, sneller bij
jonge en trager bij oude cavia. Het mag niet meer dan 100 of minder dan 40 keer
per minuut worden. De neus is schoon en droog, er is geen ooguitscheiding en
geen korsten rondom de neus en de ogen. De
cavia is alert.
De meest opvallende symptomen van de luchtwegproblemen zijn:
-
Geluid. Een rochelend geluid ("reutel")
tijdens het ademen is een van de
eerste tekens van een luchtwegprobleem. Het wordt veroorzaakt door
ophoping van vocht, slijm en debris in de luchtwegen. Het is belangrijk
om de oorsprong van
het geluid te lokaliseren.
De neusreutel - een oppervlakkig geluid dat afkomstig is van de
bovenste luchtwegen (neusholte), is meestal het hardst en kan zonder hulp
waargenomen worden. Dit symptoom is op zich een aandachtspunt, maar het is
lang niet altijd een teken van een ernstige ziekte. Het neusgeluid kan
inderdaad op een infectie van de bovenste luchtwegen wijzen, vooral als het
samen met neus- en ooguitscheiding gaat. Echter, een oppervlakkige reutel
kan ook veroorzaakt worden door een lichte verslikking, of door het
opsnuiven van stof. Sommige (gezonde) cavia's
eten te gulzig, waardoor ze zich vaker verslikken. Bij gezonde dieren heeft
dit geen serieuze gevolgen.
Een diepe reutel, afkomstig van de onderste
luchtwegen (bronchiën, trachea) is meestal veel zachter. Men kan het enkel
waarnemen door het afluisteren van de borstkas met een stethoscoop (Fig. 1).
Uiteraard is de diepe reutel veel gevaarlijker dan het oppervlakkige geluid.
Een geluid dat in de onderste luchtwegen ontstaat wijst op (potentieel)
levensbedreigende problemen - bronchitis en pneumonie. Een longreutel kan ook een teken van hartfalen zijn, het
ontstaat vanwege vochtophoping in de longblaasjes (longoedeem). Auscultatie van
de borstkas is een zeer belangrijk deel van het onderzoek; zo kan men de ernst van de situatie
inschatten.
Stridor is een ander type geluid. Het is een hoog en
piepend geluid dat tijdens het inademen van de lucht ontstaat. Het wordt
veroorzaakt door turbulente luchtstroming in de larynx en de luchtpijp (het is dus niet
te horen in de longen). Het wijst op een ernstige congestie van de
luchtwegen en acute ademnood. De cavia is er meestal heel slecht aan toe
(medische noodtoestand).
Geen geluid. Een cavia kan na een periode van
reutelen opeens weer geluidloos ademen. Dit is zeer verraderlijk - het
stoppen van reutelen wordt vaak foutief geïnterpreteerd als een teken van
verbetering. Het kan een ware verbetering zijn (als de cavia werd
behandeld), maar het kan ook op een onomkeerbare schade aan de long wijzen.
Voorbeeld - bij longatelectase (het collapsen van de longblaasjes) wordt er
geen geluid meer geproduceerd.
-
Niezen en hoesten. Niezen is het reflexmatig
evacueren van de neusholte, als reactie op een irritatie van het slijmvlies
in de bovenste luchtwegen.
Het is op zich een onschuldig verschijnsel. Echter, bij infecties van de
bovenste luchtwegen en bij chronische irritaties van het slijmvlies
(slechte hygiëne - ammoniakstapeling, stof en sigarettenrook) zal de
cavia opvallend vaak niezen. Cavia's hoesten niet
vaak. Hoest is ook geen typisch symptoom van een luchtweginfectie. Hoesten
gebeurt hoofdzakelijk bij verslikking.
|
Fig. 2: Uitscheiding uit het
oog. |
-
Uitscheiding uit de neus en de ogen (Fig. 2). Infecties van de
bovenste luchtwegen veroorzaken overmatige slijmproductie en afbraak van het
slijmvlies. Het exsudaat bevat slijm, bacteriën (infectieus!), en
afgestorven mucosa cellen. Door de verstopping van de traanbuis ontstaat er
traanoog. De traanvocht van besmette dieren kan ook infectieus zijn. Het
exsudaat droogt op en vormt korsten rond de neus en de ogen, veelal is er
ook haaruitval onder de ogen. DDx: Traanoog ontstaat ook bij ooginfecties.
Gehandicapte cavia's die zich niet goed kunnen wassen hebben ook veel
uitvloei en korsten rond de ogen. De melkachtige
ooguitscheiding na een wasbeurt is normaal.
-
Abnormale ademhalingspatronen. Een afwijkend
ademhalingspatroon is een aspecifiek symptoom. Het kan veroorzaakt worden
door een luchtweginfectie, maar het kan ook veel andere oorzaken hebben.
Snelle ademhaling zien wij bij stress, fysisch lijden, koorts en in
shocktoestanden. Vertraagde ademhaling zien wij in slaap en narcose, of in
terminale toestanden (vanwege depressie van het ademhalingscentrum). Zeer
diepe ademhaling is een teken van zuurstofnood (zie verder - dyspneu) en/of
bloedverzuring (acidose).
-
Dyspneu. Dit is een zichtbaar moeilijke
ademhaling. De cavia snakt naar adem: de lichaamshouding is abnormaal
(gespannen) en de neus is vaak verheven. De neusgaten worden overdreven
opgerekt bij het inademen, het hoofd beweegt ritmisch naar voren en
naar
achter. Bij neusverstopping probeert de cavia met de mond open te
ademen (Fig. 3) om
(tevergeefs) via deze route lucht binnen te krijgen. Er wordt veel
lucht
ingeslikt. Door schrik en fysisch lijden vermindert de darmbeweging,
waardoor
gasophoping in de maag ontstaat. Dyspneu kan vele oorzaken hebben. Een
serieuze
congestie van de bovenste luchtwegen is voldoende om de ademhaling te
belemmeren; dit omdat de cavia's verplicht door de neus ademen. Een
cavia kan dus verstikken bij een neusverstopping. Dyspneu ontstaat ook
bij de aantasting van de onderste luchtwegen
(zwelling en congestie van de bronchiën),
consolidatie van het longweefsel (atelectase), bij hartfalen en bij gas
in de maag. Nb. gas in de maag kan tegelijkertijd de oorzaak en het
gevolg van ademnood zijn. Dyspneu is de absolute noodsituatie: men kan
niet meer wachten,
zonder behandeling gaat het dier snel dood.
|
|
Fig. 3: Ademen door de mond is een teken van acute ademnood. |
-
Buikspierpomp. Het geforceerd ademhalen wordt
gekenmerkt door contracties van de buikspieren. Dit gebeurt
hoofdzakelijk
bij het uitademen: de cavia pompt de lucht actief uit de longen, zodat
het hele
achterlijf beweegt tijdens de uitademing. De buikspieren worden
ingeschakeld
bij een serieuze
zuurstoftekort. Dit type ademhaling zien wij eigenlijk niet vaak bij
de klassieke luchtwegproblemen. Het kan eventueel ontstaan bij een
serieuze
longaantasting, maar de hoofdoorzaken zijn: hartinsufficiëntie en
metabole acidose. De buikspierpomp is altijd een teken van een zeer
serieus
probleem.
-
Lethargie. Cavia's die benauwd zijn, zijn minder
alert. Ze bewegen minder; ze komen iets lethargisch over. Lethargie is uiteraard geen
specifiek symptoom van luchtwegproblemen. Het is wel een teken dat het dier zich zeer
slecht voelt. Als er een luchtwegprobleem in de achtergrond ligt, is het zeker
een serieus probleem. Onmiddellijke interventie is nodig.
|
Fig. 3: Cyanose. |
-
Cyanose (Fig. 4). Bij zeer ernstige ademhalings- en
circulatieproblemen verkleurt het slijmvlies en de huid (bij licht
gepigmenteerde dieren) blauw. Dit is de kleur van hemoglobine (de kleurstof
van de rode bloedcellen), als het niet
gebonden is aan zuurstof. Cyanose is een algemeen teken van ernstig zuurstoftekort.
Als het ontstaat, is de toestand van de cavia zeer serieus, mogelijk
terminaal.
In de praktijk zien wij een combinatie van
verschillende
symptomen. Niet alle tekens hoeven aanwezig te zijn, het ziektebeeld kan
ook
veranderen in tijd. Soms is het stellen van de diagnose niet eenvoudig.
De
verraderlijke eigenschap van de luchtwegproblemen is dat ze vaak in het
begin
(nagenoeg) asymptomatisch verlopen en zich pas manifesteren als de cavia
niet meer te
redden is. Het andere verraderlijke kenmerk is dat ze nauwelijks de
eetlust
beïnvloeden - een cavia met een ademhalingsstoornis blijft veelal tot
kort
voor de dood normaal eten, waardoor de ernst van de situatie onderschat
wordt.
De spijsvertering (ontlasting) blijft ook heel lang goed. De eigenaar
heeft dus een moeilijke taak: hij of zij moet niet alleen op de
eetlust letten, maar ook een heel spectrum aan verschijnselen
waarnemen.
|